De Zon is de energiebron van het leven op Aarde. Wanneer de Zon overdag schijnt wordt het warm. 's Nachts koelt het weer af. Ook de seizoenen zijn het gevolg van de hoeveelheid zonnewarmte die we ontvangen. Het is dus logisch om bij de verandering van het klimaat naar de Zon te kijken.
Wij zien de Zon als een gele bol aan de hemel. Maar met de juiste apparatuur kan je de gele schijf beter bekijken. Dan zie je soms donkere vlekjes op het oppervlak. Deze zonnesproeten heten zonnevlekken.
Soms zijn er veel vlekjes en soms zijn de vlekjes helemaal weg. Als er veel zonnevlekken zijn, is de Zon actiever. Er komt dan meer energie naar de Aarde. Dan wordt het hier iets warmer.
Veel wetenschappers[1] vermoeden dat de kracht van de Zon veel invloed heeft op het klimaat.
Een onderzoek van Soon [2] verklaart overtuigend de na-oorlogse afkoeling (1945-1975) met de invloed van de zonneactiviteit. CO2 kan de afkoeling niet verklaren.
De Noorse wetenschappers Harald Yndestad en Jan-Erik Solheim hebben onderzoek[3] gedaan naar de zonnevlekken en de temperatuur op Aarde. Ze hebben het volgende gevonden.
Tussen 1350 en 1850 was de gemiddelde temperatuur in West-Europa zo'n 1 à 2 graden lager dan tegenwoordig. Deze periode noemt men de Kleine IJstijd. Dat het koud was is goed te zien op oude schilderijen.
Om over na te denken
De Zon is dé kachel van de Aarde. Is het niet logisch dat een verandering van de zonkracht merkbare invloed heeft op de temperatuur op Aarde? Zijn hiervoor aanwijzingen te vinden in het verleden?
Lees verder:
1 Wetenschappelijk onderzoek naar de invloed van de Zon
2 onderzoek van Soon
3 onderzoek van Harald Yndestad en Jan-Erik Solheim
Ko en Einstein zuchten onder de hitte van de Zon. Het is dé energiebron voor het leven op Aarde.