Ko gaat terug naar het jaar 1000. In Europa geloven velen dat Jezus terug zal komen op aarde. Tussen 950 en 1250 was in Europa iets warmer dan tegenwoordig. Dit was zeer gunstig voor de landbouw en welvaart.
Door de warmere zomers en de zachtere winters zijn de graanoogsten overvloedig. De boomgrens schuift op naar het noorden. De landbouwproductie neemt toe. In Vlaanderen groeien perziken. In Nederland en Zuid-Engeland kent de wijnbouw zijn grootste bloei. Het telen van druiven wordt zelfs in het zuiden van Scandinavië mogelijk. De wijnbouw verschuift later in de Kleine IJstijd (1430-1850) 500 kilometer naar het zuiden.
De warme periode tussen 950 en 1250 viel samen met een bloeitijd in de Middeleeuwen. De welvaart groeide. In de Middeleeuwse Warme Periode kwam de Europese kathedraalbouw tot grote bloei. De bevolkingsgroei was spectaculair: tussen 1000 en 1347 groeide in Europa het aantal inwoners van 35 miljoen naar 80 miljoen.
Klimaatwetenschappers weten niet hoe warm het in de Middeleeuwen precies was. De thermometer bestaat pas zo’n 300 jaar. Dus rechtstreekse metingen van voor die tijd bestaan er niet. Je moet het doen met dingen die 'dicht in de buurt' komen, bijvoorbeeld een lijst met de oogstdata van gewassen, boeken en geschriften waarin over het weer wordt gesproken, publicaties, dagboeken, schilderijen, tolgeldregistraties, en moderne metingen van ijskernen, koraalriffen of boomringen. Sommige wetenschappers beweren dat het warme klimaat alleen voorkwam op het noordelijk halfrond. Anderen zien sterke aanwijzingen dat ook het zuidelijk halfrond warmer was dan tegenwoordig. Aan de wijnbouw en landbouw kan men bepalen dat het in Noord-Europa en Groenland warmer was dan tegenwoordig.
De Noormannen of Vikingen staken over de Atlantische Oceaan en vestigden zich op IJsland, Groenland en het vasteland van Amerika.
Op Groenland smolt een klein deel van de ijskap langs de kusten. De Noorse kolonisten gingen er wonen. Ze noemden het Groen Land. Aan het begin van de twaalfde eeuw waren er meer dan 300 boerderijen met ongeveer 5000 mensen. De kolonisten hadden vee en jaagden op wild.
In de veertiende eeuw werd het op Groenland plotseling kouder. Er waren vreselijke koude natte zomers en er staken meer stormen op. Het pakijs rond Groenland sloot de vaarroute naar IJsland af, waardoor jarenlang geen aanvoer mogelijk was. Na 1410 stierven de nederzettingen uit.
Om over na te denken
In de Middeleeuwen was het warmer dan tegenwoordig. Wat betekende dat voor de welvaart?
Laat ze maar komen!